De Kaskantine is een gemeenschap van stadsboeren en chef-koks, ingenieurs en timmerlui, studenten en leraren die streven naar meer autonomie en zelfvoorzienendheid in het dagelijks leven. Op een tijdelijk beschikbaar veld in Amsterdam Slotervaart zijn er 11 zeecontainers en twee kassen omgetoverd tot een ruimte om te ontmoeten, voedsel te verbouwen, samen te werken en samen te eten.
Off-grid architectuur is een van de weinige resterende manieren waarmee burgerinitiatieven nog toegang kunnen krijgen tot land in de stad. Door af te zien van nutsvoorzieningen kunnen er kavels gebruikt worden die een lage marktwaarde hebben. Juist nu is die ruimte en vrijheid nodig om klimaatbestendig te worden. Hoe kunnen we lokale kringlopen sluiten? Hoe de stad vergroenen? Hoe voedsel produceren en de natuur beschermen in de stad? Hoe regenwater opslaan en gebruiken? Hoe produceer je je eigen energie? De Kaskantine heeft enkele interessante DIY oplossingen gevonden die ze delen in workshops en meetup-groepen.
De Kaskantine werkt op dit moment met 20 vrijwilligers en is in opbouw op hun 4e lokatie in Amsterdam Nieuw-West, op het oude sportcomplex Riekerhaven in Slotervaart.
Op een gure dag in januari zitten we bij de openhaard in een voormalige zeecontainer. De houtkachel knispert zacht en menno schenkt een kop koffie in. Buiten is het kil, maar hier heerst warmte. Niet alleen letterlijk. Er is thee, er is stilte, en er is Menno, die vertelt.
“Het wordt hier koud in de winter,” zegt hij. Maar dat hoort erbij als je off-grid leeft. Dan voel je wat er buiten gebeurt. Als de zon niet schijnt, heb je geen stroom. Als het niet regent, heb je geen water. Dan pas besef je hoe luxe vanzelfsprekendheid is".
We zitten in De Kaskantine, een off-grid oase op een vergeten strook grond in Amsterdam-Slotervaart. Wat ooit een kale, betonnen voetbalplek was, is nu een wildgroen landschap van containers, kassen en compost. Menno’s route hiernaartoe is niet rechtlijnig. Ooit was hij kok in een hotel. Later reisde hij veel en ergens onderweg, aan de kust in Bulgarije, ontmoette hij een visser The Secret Fisherman. “Die man ving elke ochtend zijn vis, haalde basilicum en tomaten achter zijn tuinhuisje, bakte het op een houtvuur, en nodigde iedereen uit om aan te schuiven met selfgemaakte reiki,” zegt Menno. “Het was zo simpel. Lokale productie en hoge kwaliteit, niet commercieel. Dat wilde in ook in Amsterdam beginnen. Betaalbaar en toegankelijk voedsel van hoge kwaliteit.”
Uit zijn ervaring als adviseur voor biologische bedrijfjes leerde Menno de praktijk van off-grid leven kennen. "In Amsterdam is wonen heel duur, dus ik dacht ik ga een concept verzinnen waardoor je helemaal off-grid kan leven in de stad". Het is de vierde keer dat Menno en zijn partner Betty alles van de grond af opbouwden. Elke keer op een nieuwe plek, met nieuwe aarde, nieuwe verbindingen. Over twee jaar moeten ze hier ook weg.
Wat hier groeit
Op De Kaskantine groeit meer dan voedsel. Hier groeien vaardigheden, verbindingen, gewoontes en ideeën. In het voorjaar begint het seizoen met de ‘Climate-Friendly Kitchen Garden Course’, waarin buurtbewoners leren hoe je eetbare tuinen aanlegt, oogst wat je zelf hebt gezaaid en afval omzet in aarde.
De lessen zijn praktisch — van fermentatie tot wormencompost — maar dragen iets groters in zich: een geloof dat verandering begint bij jezelf. En bij je buren. “We zijn een leerschool,” zegt Betty. “Niet in de klassieke zin, maar als oefenplek. We leren samen hoe je leeft binnen ecologische grenzen.”
Vrijdagavonden staan in het teken van de Voedselkringloopmarkt. Vrijwilligers, de ‘Food Savers’, redden overtollig eten van winkels en leveranciers en delen het uit op het terrein. Er is een lotingssysteem, maar geen drempel. Het eten is voor iedereen. “Soms komen mensen voor de tomaten, maar blijven ze voor het gesprek,” lacht Menno.
De compostclub draait 24/7. Leden brengen hun voedselresten in afgesloten Bokashi-emmers en ruilen ze om voor schone. In ruil krijgen ze niet alleen een schonere keuken, maar maken ze deel uit van een cyclus die voedselresten omzet in vruchtbare bodem voor de buurt. “Afval wordt hier beginpunt, geen eindstation,” zegt Menno.
Wat begon als een braakliggend stuk grond, is nu een levend netwerk. Je ruikt het — in de kruiden, in de houtrook, in de verse compost. Je hoort het — in het geritsel van bladeren, het gezang van vogels, het gemurmel van vrijwilligers die samen een regenwatergoot repareren.
Maar de echte verandering is in het samen doen. Mensen die elkaar eerst niet kenden, ruilen nu zaden, koken samen, of wisselen boeken uit uit de oude koelkast die dienstdoet als minibieb. Hier wordt niet alleen voedsel geproduceerd, maar ook vertrouwen.
Voor en na zijn hier tastbaar. Wat ooit hondenveldje was, is nu een biologische tuin. Wat ooit een losgeraakte verzameling bewoners was, is nu een gemeenschap in wording. Dat verschil is niet te meten in cijfers, maar in gebaren. In de groet van het fietspad. In het meenemen van een extra zaailing. In het ritme van herhaling — elke week, weer opnieuw.
Toch is het niet altijd eenvoudig. De idealen van De Kaskantine botsen geregeld op de grenzen van beleid en bureaucratie. “We passen niet in subsidiehokjes,” zegt Betty. “Te experimenteel, te tijdelijk, te eigenzinnig.” En ook vrijwilligers komen niet vanzelf. “Mensen willen wel, maar hebben tijd tekort, of zekerheid nodig. Dat begrijpen we.” De gemeente is een goede partner en tegelijkertijd een obstakel. We kunnen geen horecavergunning krijgen dus de pizza avond moet zonder alcohol, er komen niet zo veel mensen als het niet feestachtig is.
Daarom zoekt De Kaskantine naar nieuwe modellen. De compostclub werkt op basis van een lidmaatschap: vijf euro per maand. Een klein bedrag dat zorgt voor continuïteit, eigenaarschap, en onafhankelijkheid van grillige fondsen. Daarnaast wordt gelobbied voor een lagere huur.
Maar menno ziet niet veel mogelijkheden om weer opnieuw te beginnen als ze hier weg moeten. “Het is einde oefening, het systeem is te sterk, we hebben jarenlang gevochten maar de conclusie is het kan niet.” De workshops blijven wel nog door gaan, maar de doelgroep is anders. “De mensen hebben geen tijd meer om echt de handen uit de mouwen te steken, de levensstijl is moeilijk aan te passen.” Menno ziet dit niet zomaar veranderen, “alleen als de armoede groter gaat worden en alles duurder wordt”. Daarnaast kunnen dingen zoals compost niet door de gemeente gepromoot worden, want volgens de wet mag je dat niet verkopen of uberhaupt mee naar huis lopen want je hebt een certificaat nodig. Het wordt gedoogd maar ze stimuleren het niet voluit. Het zijn Europese regels, aangepast op grote bedrijven maar ze vergetten dat er ook lokale productie is die totaal niet volgens dezelfde regels kunnen werken.
“We blijven gewoon doen wat we doen, ik kan ook niet anders, en hopelijk verandert het in de toekomst of kan het iets breder gedragen worden. Maar de komende jaren zie ik het echt wel somber in. Tot nu toe hebben we het gered om zonder subsidie rond te komen maar dit jaar wordt het wel zwaar want we hebben ook extra belastingaanslagen gekregen.”
De toekomst van De Kaskantine ligt niet alleen op dit terrein. Het ligt in de zaadjes die hier geplant worden — soms letterlijk, soms figuurlijk. In de kennis die mensen meenemen naar hun balkon. In het bewustzijn dat composteren geen elitepraktijk is, maar dagelijks werk. In het idee dat gemeenschapsvorming ook een vorm van klimaatbeleid is.
Menno en Betty zouden graag een plek hebben waar niet elke drie jaar opnieuw gebouwd hoeft te worden, voorlopig liggen de plannen stil. Maar ook zonder zekerheid blijft de kracht van De Kaskantine overeind. Omdat het iets laat zien wat zelden zichtbaar is in stadsplanning of klimaatrapporten: dat hoop tastbaar kan zijn. Dat verandering lokaal begint. En dat een paar containers op een vergeten veldje een stad iets wezenlijks kunnen leren over veerkracht.